DOBBELAERE-WELVAERT

Is het einde der internettijden aangebroken?

Wat is er aan de hand?

Al maanden worden we geteisterd door advertenties van YouTube op Twitter, Facebook en andere sociale media, die ons waarschuwen dat het einde der internetdagen nabij is. De Copyright Directive heeft de voorbije maanden heel wat stof doen opwaaien onder activisten, journalisten en – dankzij de bombardementen op sociale media – ook bij de ‘gewone gebruikers’, zoals u en ik. Is de paniek gerechtvaardigd? Gaan we straks naar een EU-internet waar materiaal niet meer vrij kan gedeeld worden? Staat onze vrijheid van meningsuiting onder druk? Kunnen we straks niks meer leren op YouTube? En verstikt de Europese Unie langzaamaan niet in eigen wetgeving, na de toch al zware GDPR-verplichtingen? Op deze vragen zoekt Matthias Dobbelaere-Welvaert een antwoord.

Het concept van auteursrechten staat stevig onder druk

De korte geschiedenis van ons Belgisch auteursrecht

Het doel van de Copyright Directive is duidelijk: het oude auteursrecht eindelijk vernieuwen. Onze Belgische auteurswet dateert bijvoorbeeld van 1994, en werd uiteindelijk in 2014 opgenomen in het Wetboek voor Economisch recht. De eerste Belgische wetgeving die het auteursrecht regelde kwam uit 1886, en die wetgeving hield het maar liefst meer dan 100 jaar vol, maar het is duidelijk dat we nu voor een nieuwe mijlpaal staan.

Het opzet van nieuwe wetgeving is niet helemaal onbegrijpelijk. Het internet en onze digitale economie zet traditionele auteursrechten en traditionele concepten zwaar op de helling. Het paterniteitsrecht bijvoorbeeld, of het recht op vaderschap – wetgeving is niet verschoond van wat seksisme – , is voor kunstenaars makkelijk vast te stellen, maar in een co-working digital economie als het ware, is dat veel moeilijker. Wie de auteur is van een bepaald werk, wordt steeds moeilijker en moeilijker om vast te stellen.

Het auteursrecht kan je eigenlijk opbreken in twee delen. Het eerste deel zijn de morele rechten – wie de auteur is bijvoorbeeld. Die morele rechten kan je nooit overdragen, de vermogensrechten – het tweede luik, zeg maar het financiële gedeelte – daar kan je als auteur heel wat mee. Zo staat in de meeste arbeids- en freelanceovereenkomsten dat alles wat je maakt, overgedragen wordt naar je werkgever of opdrachtgever. Zij hebben dan het recht om jouw auteurswerk te commercialiseren en te exploiteren.

Dat werkt anno 2019 nog allemaal wel vrij goed. Wat niet zo goed werkt, is het geld laten toekomen waar het hoort: bij de auteurs. En zeker op internet, waar content massaal gedeeld, herwerkt en geherpubliceerd wordt, vaak zonder vermelding van de oorspronkelijke auteur, is het massief moeilijk om de vergoedingen – die gedefinieerd worden in de wet of door gebruiken – te laten belanden bij de auteur.

Het concept van auteursrechten staat ook stevig onder druk. Zo blijft auteursrecht bestaan tot 70 jaar na het overlijden van de auteur. Zoiets staat natuurlijk innovatie stevig in de weg, maar het was wel ooit zinvol voor kinderen van arme kunstenaars.
Het is duidelijk dat de auteursrechtwetgeving al lang niet meer voldoet aan onze tijd. Vandaar dat de EU op de proppen komt met een Copyright Directive, een richtlijn die zij noodzakelijk vindt voor creatievelingen om zich te wapenen tegen tech-giganten. Klinkt mooi, maar is dat ook echt zo?

Lees de rest van dit artikel via VRT NWS

Deze bijdrage verscheen eerst op VRT NWS en werd geschreven door Matthias Dobbelaere-Welvaert, legal storyteller bij DOBBELAERE-WELVAERT, directeur bij de stichting ‘the Ministry of Privacy’ en co-founder bij Ethel.

Leave a Comment.

© Alle rechten voorbehouden. Kopiëren op straffe van lichte juridische kletsen.